Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to come around
/kˈʌm ɐɹˈaʊnd/
/kˈʌm ɐɹˈaʊnd/
to come around
[phrase form: come]
01
van gedachten veranderen, zich laten overtuigen
to completely change one's decision or opinion
Intransitive
Voorbeelden
After hearing all the arguments, she finally came around and agreed to join us.
Na het horen van alle argumenten, kwam ze uiteindelijk op andere gedachten en stemde ermee in om bij ons te komen.
At first, he was against the idea, but eventually, he came around and supported it.
Eerst was hij tegen het idee, maar uiteindelijk veranderde hij van gedachten en steunde het.
02
bij komen, wakker worden
to awaken from a state of unconsciousness
Intransitive
Voorbeelden
After fainting, it took her a few minutes to come around and realize where she was.
Na haar flauwvallen duurde het enkele minuten voordat ze bij bewustzijn kwam en zich realiseerde waar ze was.
The patient was under anesthesia during the surgery but started to come around shortly after it was complete.
De patiënt was onder narcose tijdens de operatie maar begon kort na voltooiing bij te komen.
03
langskomen, komen
to visit someone at their house or place
Intransitive
Voorbeelden
They invited us to come around for dinner at their new house.
Ze hebben ons uitgenodigd om langs te komen voor het diner in hun nieuwe huis.
Why do n't you come around this weekend? We can catch up and have a chat.
Waarom kom je dit weekend niet langs? We kunnen bijpraten en een praatje maken.
04
terugkeren, zich herhalen
to occur at regular intervals
Intransitive
Voorbeelden
The holidays come around every year, bringing joy and togetherness.
De feestdagen komen elk jaar terug, brengen vreugde en saamhorigheid.
The seasons come around in a predictable cycle: spring, summer, fall, and winter.
De seizoenen komen terug in een voorspelbare cyclus: lente, zomer, herfst en winter.



























