Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Coffee
01
koffie
a drink made by mixing hot water with crushed coffee beans, which is usually brown
Voorbeelden
He savored the aroma of freshly brewed coffee before taking his first sip.
Hij genoot van de geur van versgezette koffie voordat hij zijn eerste slok nam.
I start my day with a cup of black coffee to wake me up.
Ik begin mijn dag met een kop zwarte koffie om wakker te worden.
1.1
koffieboon, koffiezaad
a seed of the coffee tree; ground to make coffee
1.2
koffieplant, koffie
any of several small trees and shrubs native to the tropical Old World yielding coffee beans
1.3
koffie, koffiebruin
a dark brown color that resembles the color of roasted coffee beans
coffee
01
koffie, koffiekleurig
(of a shade) ranging from a pale or light brown color to a medium brown
Voorbeelden
Her boots were a stylish coffee shade, perfect for the autumn season.
Haar laarzen hadden een stijlvolle koffiekleur, perfect voor het herfstseizoen.
The kitchen cabinets were painted in a rich and inviting coffee color.
De keukenkasten werden geschilderd in een rijke en uitnodigende koffiekleur.
