Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Cockpit
01
cockpit, vliegerruimte
the place where the pilot of an aircraft sits
Voorbeelden
The pilot entered the cockpit before the flight began.
De piloot betrad de cockpit voordat de vlucht begon.
She sat in the cockpit and adjusted the controls.
Ze zat in de cockpit en stelde de bedieningselementen bij.
02
stuurhut, kapiteinshut
the place where the helmsman or captain of a boat operates and controls the boat
03
cockpit, rijdersstoel
the place where the driver of a racing car sits
04
een kuil voor hanengevechten, een arena voor hanengevechten
a pit for cockfights
Lexicale Boom
cockpit
cock
pit
