Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to screw around
/skɹˈuː ɐɹˈaʊnd/
/skɹˈuː ɐɹˈaʊnd/
to screw around
01
zoenen en vrijen, friemelen
to make out or engage in sexual activity without full intercourse
Voorbeelden
They screw around at parties sometimes.
Ze zoenen soms op feestjes.
She is screwing around with him this weekend.
Ze flirt dit weekend met hem.
02
tijd verdoen, lummelen
to waste time, dawdle, or play idly
Voorbeelden
Stop screwing around and finish your homework.
Stop met tijd verspillen en maak je huiswerk af.
We wasted the afternoon just screwing around at the park.
We hebben de middag verspild door gewoon rond te hangen in het park.
03
met iedereen naar bed gaan, avonturen beleven
to have casual sex with multiple people
Voorbeelden
He screws around every weekend.
Hij neukt erop los elk weekend.
She is screwing around with several people right now.
Ze neukt nu met meerdere mensen.



























