Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Clapper
01
tong, spraakorgaan
a movable muscular organ in the mouth, used for tasting, swallowing, and speech
Voorbeelden
He stuck out his clapper playfully to tease his friend.
Hij stak zijn tong speels uit om zijn vriend te plagen.
The dentist examined the patient 's clapper for signs of infection.
De tandarts onderzocht de tong van de patiënt op tekenen van infectie.
02
a simple percussion instrument made of two solid pieces struck together to produce a sharp, rhythmic sound
Voorbeelden
The monk struck the wooden clapper to mark the start of meditation.
Performers used bamboo clappers to accompany the traditional dance.
03
klepel, hamer
a metal piece suspended inside a bell that produces sound by striking its sides
Voorbeelden
The clapper swung freely, ringing the bell with each gust of wind.
De klepel zwaaide vrij, waardoor de bel bij elke windvlaag luidde.
He repaired the broken clapper so the church bell could toll again.
Hij repareerde de kapotte klepel zodat de kerkklok weer kon luiden.
04
klapper, persoon die klapt
a person who applauds in response to a performance or speech
Voorbeelden
The loudest clapper sat right in the front row.
De luidste klapper zat precies in de voorste rij.
Every clapper in the audience rose for a standing ovation.
Elke klapper in het publiek stond op voor een staande ovatie.
Lexicale Boom
clapper
clap
