Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
chronic
01
chronisch, aanhoudend
(of an illness) difficult to cure and long-lasting
Voorbeelden
Mary 's chronic asthma requires daily medication to control her symptoms.
Mary's chronische astma vereist dagelijkse medicatie om haar symptomen onder controle te houden.
David 's chronic depression affects his mood and energy levels on a daily basis.
Davids chronische depressie beïnvloedt dagelijks zijn stemming en energieniveau.
02
lasting or continuing for an extended period
Voorbeelden
The country faces chronic unemployment.
There is a chronic shortage of housing in the city.
03
developing as a regular habit or behavior pattern
Voorbeelden
He 's a chronic complainer who never finds satisfaction.
She arrived late again — she 's a chronic procrastinator.
