Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
chit-chat
/tʃˈɪttʃˈæt/
/tʃˈɪttʃˈat/
Chit-chat
01
babbel, kletspraat
casual, light, and often trivial conversation, typically about non-essential topics
Voorbeelden
We had some chitchat while waiting for the train to arrive.
We hadden wat geklets terwijl we wachtten op de aankomst van de trein.
The party was full of chit chat, with everyone catching up on each other's lives.
Het feest was vol geklets, waarbij iedereen elkaar bijpraatte over hun leven.
02
lichamelijke straf beheerd door gedetineerden, fysieke bestraffing uitgevoerd door medegevangenen
(prison) inmate-administered corporal punishment
Voorbeelden
He received chit-chat for breaking the cell rules.
Hij kreeg lichamelijke straf toegediend door gedetineerden voor het overtreden van de celregels.
The new inmate was warned about getting chit-chat.
De nieuwe gevangene werd gewaarschuwd voor het krijgen van chit-chat.
to chit-chat
01
kletsen, babbelen
talk socially without exchanging too much information



























