Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
kalf, jonge stier
the young offspring of a cow or bull, typically less than one year old
Voorbeelden
After weaning, the calf was separated from its mother and placed in a separate pen.
Na het spenen werd het kalf gescheiden van zijn moeder en in een aparte pen geplaatst.
The calves grazed in the pasture alongside their mothers.
De kalveren graasden in de wei naast hun moeders.
1.1
kalf, jong
a young animal, such as a whale, giraffe, elephant, or buffalo, that belongs to a larger species of mammals
Voorbeelden
The elephant calf stayed close to its mother.
A whale calf swam beside the pod.
1.2
kalfsleer, fijn kalfsleer
fine leather from the skin of a calf
Voorbeelden
The saddle was restored using fresh calf.
He preferred a calf wallet for its softness and durability.
02
kuit, kuitspier
the muscular part at the back of the leg between the knee and the ankle
Voorbeelden
He strained his calf while running, so he had to take a break from exercising.
Hij verrekte zijn kuit tijdens het hardlopen, dus moest hij even stoppen met sporten.
She felt a twinge in her calf after standing for a long time at work.
Ze voelde een pijnscheut in haar kuit na lang te hebben gestaan op het werk.
