Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Voorbeelden
She twisted her ankle and felt a shooting pain in the bone.
Ze verstuikte haar enkel en voelde een stekende pijn in het bot.
The athlete's strong bones helped him excel in sports.
De sterke botten van de atleet hielpen hem uit te blinken in sport.
1.1
bot, beenwit
a shade of white the color of bleached bones
1.2
bot, botweefsel
the porous calcified substance from which bones are made
to bone
01
ontbenen, de botten verwijderen uit
remove the bones from
02
blokken, studeren
study intensively, as before an exam
03
ontbenen, de botten verwijderen
to remove the bones from meat, fish, or poultry, often to make it easier to cook or eat
01
botten, van bot gemaakt
consisting of or made up of bone
Lexicale Boom
boneless
bonelet
bonelike
bone



























