Zoeken
to multitask
01
multitasken, gelijktijdig taken uitvoeren
to simultaneously do more than one thing
Intransitive
Example
In her busy job, she has to multitask efficiently to handle emails, phone calls, and meetings throughout the day.
In haar drukke baan moet ze efficiënt multitasken om e-mails, telefoontjes en vergaderingen gedurende de dag af te handelen.
Parents often need to multitask, balancing work responsibilities with household chores and caring for their children.
Ouders moeten vaak multitasken, gelijktijdig taken uitvoeren, werkverplichtingen balanceren met huishoudelijke taken en voor hun kinderen zorgen.
word family
task
Verb
multitask
Verb
multitasking
Noun
multitasking
Noun
Nabije Woorden
