
Zoeken
wearily
01
moeizaam, uitgeputten
with a sense of physical or mental tiredness
Example
After a long day at work, she climbed the stairs wearily, eager to rest and unwind.
Na een lange werkdag klom ze moeizaam de trappen op, verlangend naar rust en ontspanning.
He sighed wearily, feeling the weight of responsibilities on his shoulders as he faced another challenging task.
Hij zuchtte moeizaam, terwijl hij het gewicht van verantwoordelijkheden op zijn schouders voelde, terwijl hij een andere uitdagende taak onder ogen zag.

Nabije Woorden