Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to warn
01
waarschuwen, verwittigen
to tell someone in advance about a possible danger, problem, or unfavorable situation
Transitive: to warn sb of a danger or problem | to warn sb about a danger or problem
Voorbeelden
The weather forecast warned residents of an approaching storm.
De weersvoorspelling waarschuwde inwoners voor een naderende storm.
The software system warned users about potential security risks.
Het softwaresysteem waarschuwde gebruikers voor mogelijke beveiligingsrisico's.
02
waarschuwen, vermanen
advise or counsel in terms of someone's behavior
Ditransitive: to warn sb to do sth | to warn sb against sth
Transitive: to warn against sth
Voorbeelden
The teacher warned the students not to plagiarize their assignments.
De leraar waarschuwde de leerlingen om hun opdrachten niet te plagieren.
The parent warned their child to avoid talking to strangers and emphasized the importance of personal safety.
De ouder waarschuwde hun kind om niet met vreemden te praten en benadrukte het belang van persoonlijke veiligheid.
03
waarschuwen, verwittigen
to inform or alert someone about something before it happens
Ditransitive: to warn sb that
Voorbeelden
The teacher warned the students that there would be a quiz the following day.
De leraar waarschuwde de leerlingen dat er de volgende dag een quiz zou zijn.
The parent warned their child that the family would be moving to a new city next month.
De ouder waarschuwde hun kind dat het gezin volgende maand naar een nieuwe stad zou verhuizen.
Lexicale Boom
warner
warning
warning
warn



























