Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Trousers
01
broek, broeken
a piece of clothing that covers the body from the waist to the ankles, with a separate part for each leg
Dialect
British
Voorbeelden
She bought a new pair of trousers to wear to the office that matched her blazer perfectly.
Ze kocht een nieuw paar broeken om naar het kantoor te dragen die perfect bij haar blazer pasten.
His trousers were too long, so he decided to take them to the tailor for alterations.
Zijn broek was te lang, dus besloot hij hem naar de kleermaker te brengen voor aanpassingen.



























