Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
gezoem, trilling
a continuous, low, vibrating sound, often rhythmic or steady in nature
Voorbeelden
The bass guitar 's thrum filled the concert hall with a deep, rhythmic pulse.
Het gezoem van de basgitaar vulde de concertzaal met een diepe, ritmische puls.
In the distance, they could hear the thrum of a helicopter approaching.
In de verte konden ze het gedreun van een naderende helikopter horen.
to thrum
01
zoemen, ritmisch geluid maken
make a rhythmic sound
02
zoemen, brommen
sound with a monotonous hum
03
tokkelen op de snaren van (een snaarinstrument), aanslaan van de snaren van (een snaarinstrument)
sound the strings of (a stringed instrument)



























