Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
ten
01
tien
the number 10
Voorbeelden
The soccer team has ten players on the field at a time.
Het voetbalteam heeft tien spelers tegelijkertijd op het veld.
There are ten fingers on two hands.
Er zijn tien vingers op twee handen.
01
tien, kaarten met tien stippen
one of four playing cards in a deck with ten pips on the face



























