Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Benefice
01
benefice, kerkelijk ambt met inkomsten
an endowed church office giving income to its holder
to benefice
01
profiteren, voorzien worden van een benefice
a job in the Church that comes with property and money in exchange for looking after the people
Voorbeelden
John received a benefice, so now he lives in the church house and gets paid for his duties.
John ontving een benefice, dus nu woont hij in het kerkhuis en wordt betaald voor zijn taken.
When the rector retired, his benefice was offered to a young priest from another town.
Toen de rector met pensioen ging, werd zijn benefice aangeboden aan een jonge priester uit een andere stad.



























