Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
sluggish
01
langzaam, traag
moving, reacting, or functioning more slowly than usual
Voorbeelden
She dragged her feet in a sluggish pace down the hallway.
Ze sleepte haar voeten in een slome pas door de gang.
He felt sluggish after staying up all night.
Hij voelde zich traag na de hele nacht wakker te zijn gebleven.
02
traag, lusteloos
showing little energy, interest, or enthusiasm
Voorbeelden
He felt sluggish and unmotivated after the long meeting.
Hij voelde zich traag en ongemotiveerd na de lange vergadering.
The student was sluggish in responding to questions.
De student was traag in het beantwoorden van vragen.
Voorbeelden
The sluggish sales figures prompted the company to reevaluate its marketing strategy.
De slappe verkoopcijfers brachten het bedrijf ertoe zijn marketingstrategie te herevalueren.
The sluggish economy led to fewer job openings and increased competition.
De slappe economie leidde tot minder vacatures en meer concurrentie.



























