Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Voorbeelden
The shaky ladder wobbled as she climbed, making her feel uneasy.
De wankele ladder wiebelde terwijl ze klom, wat haar ongemakkelijk deed voelen.
The old house had a shaky foundation, which made it prone to creaking sounds.
Het oude huis had een wankele fundering, waardoor het gevoelig was voor kraakgeluiden.
02
trillerig, wankel
stumbling and not steady in movement
Voorbeelden
The elderly man 's legs were shaky as he attempted to stand up.
De benen van de oude man waren wankel toen hij probeerde op te staan.
The hiker 's footing was shaky on the steep, rocky trail.
De voet van de wandelaar was wankel op het steile, rotsachtige pad.
03
onzeker, aarzelend
uncertain about the exact details of something
Voorbeelden
His shaky alibi made the police suspect his story.
Zijn wankele alibi deed de politie aan zijn verhaal twijfelen.
She gave a shaky answer when asked about the missing funds.
Ze gaf een aarzellende antwoord toen ze werd gevraagd naar de ontbrekende fondsen.
04
onzeker, moeilijk
not secure; beset with difficulties
Lexicale Boom
shakily
shakiness
shaky
shake



























