Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to recur
Voorbeelden
The pain in his knee recurred every time he tried to run.
De pijn in zijn knie keerde terug elke keer dat hij probeerde te rennen.
The issue with the software recurred despite multiple fixes.
Het probleem met de software kwam weer voor ondanks meerdere fixes.
Voorbeelden
During the debate, he frequently recurred to his original argument.
Tijdens het debat keerde hij vaak terug naar zijn oorspronkelijke argument.
The professor recurred to the main theme of the lecture to reinforce his point.
De professor keerde terug naar het hoofdthema van de lezing om zijn punt te versterken.
03
terugkeren, weer opkomen
to come back into one's thoughts or memories, often unexpectedly
Intransitive: to recur | to recur to sb
Voorbeelden
The image of the accident kept recurring in his mind long after it happened.
Het beeld van het ongeluk keerde nog lang daarna steeds weer terug in zijn gedachten.
Her grandmother 's words of wisdom recurred to her whenever she faced a tough decision.
De wijze woorden van haar grootmoeder kwamen terug bij haar wanneer ze een moeilijke beslissing moest nemen.
Lexicale Boom
recurrence
recurring
recursion
recur



























