Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Reason
01
reden, motief
a rational motive for a belief or action
02
reden, oorzaak
something that explains an action or event
Voorbeelden
She provided a valid reason for being late to the meeting.
Ze gaf een geldige reden voor haar te late komst naar de vergadering.
The lack of evidence cast doubt on the reason for his sudden disappearance.
Het gebrek aan bewijs wierp twijfel op over de reden voor zijn plotselinge verdwijning.
Voorbeelden
She used reason to analyze the situation before making a decision.
Ze gebruikte rede om de situatie te analyseren voordat ze een beslissing nam.
The philosopher emphasized the importance of reason in ethical discussions.
De filosoof benadrukte het belang van rede in ethische discussies.
04
reden, oorzaak
a justification for something existing or happening
05
rede, oordeel
the state of having good sense and sound judgment
06
reden, oorzaak
a fact that logically justifies some premise or conclusion
to reason
01
redeneren, argumenteren
to present justifications or explanations for a particular idea, decision, conclusion, etc.
Transitive: to reason that
Voorbeelden
She reasoned that studying regularly would lead to better exam performance.
Ze redeneerde dat regelmatig studeren zou leiden tot betere examenprestaties.
The detective reasoned that the suspect could n't have committed the crime due to an airtight alibi.
De detective redeneerde dat de verdachte de misdaad niet kon hebben gepleegd vanwege een waterdicht alibi.
02
redeneren, logisch nadenken
to think rationally and make good judgement
Intransitive
Voorbeelden
The philosopher reasoned with clarity and precision during the debate.
De filosoof redeneerde met helderheid en precisie tijdens het debat.
When faced with uncertainty, he reasons carefully before making a decision.
Wanneer hij met onzekerheid wordt geconfronteerd, redeneert hij zorgvuldig voordat hij een beslissing neemt.
Lexicale Boom
reasonable
reasonless
unreason
reason



























