Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Prince
01
prins, zoon van de koning
a male royal heir or ruler, typically the son of a king or queen
Voorbeelden
The prince celebrated his twenty-first birthday with a grand ball at the palace.
De prins vierde zijn eenentwintigste verjaardag met een groot bal in het paleis.
She married a prince from a neighboring kingdom, uniting two royal families.
Ze trouwde met een prins uit een naburig koninkrijk, waardoor twee koninklijke families werden verenigd.
Lexicale Boom
princedom
prince
