Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to precede
01
voorafgaan, voorgaan
to come before something else in time
Transitive: to precede an event or era
Voorbeelden
The discovery of penicillin preceded the widespread use of antibiotics by several decades.
De ontdekking van penicilline ging het wijdverbreide gebruik van antibiotica enkele decennia vooraf.
In the timeline of human history, the Stone Age precedes the Bronze Age.
In de tijdlijn van de menselijke geschiedenis gaat het Stenen Tijdperk vooraf aan het Bronzen Tijdperk.
02
voorafgaan, voorgaan
to appear or occur before something else in a sequence or arrangement
Transitive: to precede sth
Voorbeelden
The appetizer should precede the main course at dinner.
Het voorgerecht moet het hoofdgerecht tijdens het diner voorafgaan.
In the schedule, the meeting will precede the conference call.
In het schema zal de vergadering voorafgaan aan de teleconferentie.
03
voorafgaan, voorgaan
to move before something or someone else
Transitive: to precede sb/sth
Voorbeelden
The lead car preceded the rest of the vehicles in the race.
De leidende auto ging vooraf aan de rest van de voertuigen in de race.
A small procession preceded the main parade.
Een kleine optocht ging de hoofdparade vooraf.
04
voorafgaan, introduceren
to begin something by providing an introduction or a short explanation first
Transitive: to precede speech or writing with an introductory note
Voorbeelden
She preceded her speech with a thank-you to the audience.
Ze ging vooraf aan haar toespraak met een dankwoord aan het publiek.
The movie preceded the main event with a short trailer.
De film ging het hoofd evenement vooraf met een korte trailer.
Lexicale Boom
precedence
precedent
preceding
precede
cede



























