Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to possess
01
bezitten, hebben
to have something as one's own
Transitive: to possess sth
Voorbeelden
As an avid art collector, he possesses valuable paintings from renowned artists.
Als een fervent kunstverzamelaar bezit hij waardevolle schilderijen van gerenommeerde kunstenaars.
She possesses a beautiful collection of vintage books, carefully curated over the years.
Ze bezit een prachtige collectie vintage boeken, zorgvuldig samengesteld over de jaren.
02
bezitten, hebben
to have a particular quality, attribute, knowledge, or skill
Transitive: to possess a quality or attribute
Voorbeelden
She possesses a remarkable talent for playing the piano.
Ze bezit een opmerkelijk talent voor het spelen van de piano.
The successful entrepreneur possesses strong leadership skills.
De succesvolle ondernemer bezit sterke leiderschapsvaardigheden.
03
bezitten, in de greep zijn van
to be overtaken or influenced by a particular emotion, idea, or state of mind
Transitive: to possess sb
Voorbeelden
His anger possessed him, leading to words and actions he later regretted.
Zijn woede bezat hem, wat leidde tot woorden en daden waar hij later spijt van had.
A sense of wanderlust seemed to possess her, driving her to explore new places and cultures.
Een gevoel van wanderlust leek haar te beheersen, wat haar ertoe dreef nieuwe plaatsen en culturen te verkennen.
Lexicale Boom
dispossess
possessed
possession
possess



























