Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Pharmacy
01
apotheek, drogisterij
a shop where medicines are sold
Voorbeelden
She went to the pharmacy to pick up her prescription and consult the pharmacist about dosage.
Ze ging naar de apotheek om haar recept op te halen en de apotheker te raadplegen over de dosering.
The pharmacy offers over-the-counter medications for common ailments like headaches and colds.
De apotheek biedt vrij verkrijgbare medicijnen aan voor veelvoorkomende kwalen zoals hoofdpijn en verkoudheid.
02
farmacie, apothekerswetenschap
the science and practice of formulating and supplying medicines and drugs
Voorbeelden
She decided to study pharmacy because of her interest in medicine and helping people.
Ze besloot farmacie te studeren vanwege haar interesse in geneeskunde en het helpen van mensen.
After completing his degree in pharmacy, he began working as a pharmacist at a hospital.
Na het voltooien van zijn diploma in farmacie, begon hij te werken als apotheker in een ziekenhuis.
