Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
on time
Voorbeelden
He completes his tasks on time without any reminders.
Hij voltooit zijn taken op tijd zonder enige herinnering.
He studied regularly to complete his syllabus on time.
Hij studeerde regelmatig om zijn syllabus op tijd af te ronden.
02
op tijd, binnen de afgesproken periode
within the agreed-upon period or schedule for payment or fulfillment
Voorbeelden
The furniture store offers easy payment plans, allowing customers to buy on time.
De meubelwinkel biedt gemakkelijke betalingsplannen aan, waardoor klanten op tijd kunnen kopen.
He prefers to buy his electronics on time through monthly installments.
Hij geeft er de voorkeur aan zijn elektronica op tijd via maandelijkse termijnen te kopen.
03
op tijd, bij tijdsverloop
(chess) by the expiration of a player's time on the clock
Voorbeelden
Smith beat Jones on time, when his opponent's clock ran out.
Smith versloeg Jones op tijd, toen de klok van zijn tegenstander afliep.
He was ahead in the game, but won on time as his opponent could n't make a move in time.
Hij stond voor in het spel, maar won op tijd omdat zijn tegenstander niet op tijd een zet kon doen.
on time



























