Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Offspring
01
nakomeling, nageslacht
the child or children of a particular person or animal
Voorbeelden
The lioness proudly watched over her offspring as they played in the sun.
De leeuwin keek vol trots toe hoe haar nakomelingen in de zon speelden.
The farmer 's offspring helped in the fields during the harvest season.
De nakomelingen van de boer hielpen op de velden tijdens het oogstseizoen.
02
nakomeling, afstammeling
something that comes into existence as a result
03
nakomeling, nageslacht
any immature animal



























