Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Occasion
01
gelegenheid, evenement
an official or special ceremony or event
Voorbeelden
The graduation ceremony was a momentous occasion for all the students.
De diploma-uitreiking was een belangrijk gebeurtenis voor alle studenten.
They dressed in their finest attire for the formal occasion.
Ze kleedden zich in hun mooiste kleding voor de formele gelegenheid.
02
gelegenheid, gebeurtenis
the time at which a particular event happens
Voorbeelden
On the occasion of her 50th birthday, she threw a grand party.
Bij gelegenheid van haar 50e verjaardag gaf ze een groot feest.
The launch event of the new product was a significant occasion for the company.
De lancering van het nieuwe product was een belangrijke gelegenheid voor het bedrijf.
03
oorzaak, oorsprong
the cause of something
Voorbeelden
The heavy rainfall was the occasion of the flooding in the low-lying areas.
De zware regenval was de aanleiding voor de overstromingen in de lager gelegen gebieden.
Her promotion to manager was the occasion for a small office celebration.
Haar promotie tot manager was de aanleiding voor een klein feestje op kantoor.
04
gelegenheid, kans
an opportunity to do something
05
gelegenheid, evenement
the time of a particular event
to occasion
01
veroorzaken, teweegbrengen
to bring about something
Transitive: to occasion sth
Voorbeelden
The unexpected rainstorm occasioned a delay in our outdoor picnic plans.
De onverwachte regenbui veroorzaakte een vertraging in onze buitenpicknickplannen.
Her hard work and dedication occasioned her well-deserved promotion.
Haar harde werk en toewijding veroorzaakten haar verdiende promotie.
Lexicale Boom
occasional
occasion



























