Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to nosh
01
snoepen, snacken
to eat snacks or light meals
Intransitive: to nosh on light meals
Voorbeelden
In between meals, the office workers often gather to nosh on snacks from the communal kitchen.
Tussen de maaltijden door verzamelen kantoorwerkers zich vaak om te snoepen van snacks uit de gemeenschappelijke keuken.
After the workout, gym-goers would head to the smoothie bar to nosh on protein-rich snacks.
Na de training gingen sportschoolbezoekers naar de smoothiebar om eiwitrijke snacks te snoepen.
01
snack, hapje
a light snack or bite to eat, especially one enjoyed casually
Voorbeelden
I grabbed a quick nosh before class.
Ik pakte een snelle snack voor de les.
She prepared some nosh for the road trip.
Ze bereidde wat snack voor de roadtrip.



























