Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to nettle
01
irriteren, ergeren
to annoy or disturb someone, particularly through minor irritations
Transitive: to nettle sb
Voorbeelden
His persistent interruptions nettled the teacher during the lesson.
Zijn aanhoudende onderbrekingen irriteerden de leraar tijdens de les.
His habit of tapping his foot repeatedly nettled her during the meeting.
Zijn gewoonte om herhaaldelijk met zijn voet te tikken irriteerde haar tijdens de vergadering.
02
steken, irriteren
to strike or sting someone with a plant with stinging hairs
Transitive: to nettle a person or body part
Voorbeelden
He accidentally nettled his arm while walking through the thick bushes.
Hij heeft per ongeluk zijn arm gestoken terwijl hij door de dichte struiken liep.
She nettled him with a few quick swipes of the plant when he would n’t leave.
Ze prikte hem met een paar snelle halen van de plant toen hij niet wilde vertrekken.
Nettle
01
brandnetel, netel
any of various plants, especially of the genus Urtica, that have stinging hairs which cause skin irritation upon contact
Voorbeelden
She brushed against the nettles and felt an instant sting.
Ze streek langs de brandnetels en voelde onmiddellijk een steek.
Nettles grow wild along the edge of the forest.
Brandnetels groeien wild langs de rand van het bos.
Lexicale Boom
nettled
nettle
