Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
meter
the basic unit of measuring length that is equal to 100 centimeters
Voorbeelden
The length of the room is 5 meters.
De lengte van de kamer is 5 meter.
The fabric was sold by the meter at the textile store.
De stof werd per meter verkocht in de textielwinkel.
02
meter, teller
any of various measuring instruments for measuring a quantity
03
meter, maat
rhythm as given by division into parts of equal duration
04
meter, maat
the arrangement of unstressed and stressed syllables in a verse that produces the rhythm
to meter
01
meten, opmeten
to measure something using a device designed for measuring a particular quantity such as length, volume, or electricity
Transitive: to meter a quantity
Voorbeelden
The technician is metering the internet speed to ensure it meets the desired level.
De technicus meet de internetsnelheid om ervoor te zorgen dat deze het gewenste niveau bereikt.
The scientist will meter the volume of the liquid using a graduated cylinder.
De wetenschapper zal het volume van de vloeistof meten met behulp van een maatcilinder.
02
frankeren, stempelen
to apply a postage mark or label to an item using a postage meter
Transitive: to meter a package or letter
Voorbeelden
You can meter the envelopes to save time when sending out bulk letters.
U kunt de enveloppen frankeren om tijd te besparen bij het verzenden van bulkbrieven.
The company decided to meter their packages instead of buying stamps.
Het bedrijf besloot hun pakketten te frankeren in plaats van postzegels te kopen.
Lexicale Boom
micrometer
multimeter
meter
