Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Assignment
01
opdracht, taak
a task given to a student to do
Voorbeelden
The teacher handed out a challenging assignment on algebraic equations.
De leraar deelde een uitdagende opdracht uit over algebraïsche vergelijkingen.
Completing the history assignment required researching multiple sources.
Het voltooien van de geschiedenisopdracht vereiste onderzoek in meerdere bronnen.
02
opdracht, taak
a task or piece of work that someone is asked to do as part of their job
Voorbeelden
Her manager gave her a difficult assignment.
Haar manager gaf haar een moeilijke opdracht.
The journalist traveled abroad for a special assignment.
De journalist reisde naar het buitenland voor een speciale opdracht.
03
cessie, overdracht
the instrument by which a claim or right or interest or property is transferred from one person to another
04
toewijzing, verdeling
the act of distributing something to designated places or persons
05
toewijzing, aanstelling
the act of putting a person into a non-elective position
06
overdracht, cessie
(law) a transfer of property by deed of conveyance
Lexicale Boom
reassignment
assignment
assign
