Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Majority
01
meerderheid, het grootste deel
the larger part or number of a given set or group
Voorbeelden
The majority of the committee members voted in favor of the new policy.
De meerderheid van de commissieleden stemde voor het nieuwe beleid.
A majority of survey respondents preferred the updated version of the product.
De meerderheid van de ondervraagden gaf de voorkeur aan de bijgewerkte versie van het product.
02
meerderheid
the greater number of votes by which a candidate or party wins an election
Voorbeelden
The candidate won by a majority of 10,000 votes.
De kandidaat won met een meerderheid van 10.000 stemmen.
She won the leadership contest with a clear majority, gaining support from most delegates.
Ze won de leiderschapscompetitie met een duidelijke meerderheid, waarbij ze steun kreeg van de meeste afgevaardigden.
03
meerderjarigheid, leeftijd van meerderjarigheid
the age at which persons are considered competent to manage their own affairs
Voorbeelden
She reached the age of majority and could sign contracts independently.
In most countries, majority is attained at eighteen.
Lexicale Boom
majority
major
