Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
intrinsic
01
intrinsiek, inherent
belonging to something or someone's character and nature
Voorbeelden
The intrinsic sweetness of the ripe fruit made it delicious without any added sugar.
De intrinsieke zoetheid van het rijpe fruit maakte het heerlijk zonder toegevoegde suiker.
Her kindness was intrinsic; she genuinely cared about helping others.
Haar vriendelijkheid was intrinsiek; ze gaf echt om het helpen van anderen.
02
intrinsiek, eigen
located entirely within, and acting only upon, the specific organ or body part to which it belongs
Voorbeelden
The hand contains intrinsic muscles that control fine finger movements.
De hand bevat intrinsieke spieren die de fijne vingerbewegingen controleren.
Intrinsic nerves of the heart help regulate its rhythm.
De intrinsieke zenuwen van het hart helpen bij het reguleren van het ritme.



























