Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
indifferent
01
onverschillig, onbetrokken
not showing any concern in one's attitude or actions toward a particular person, situation, or outcome
Voorbeelden
She remained indifferent to the outcome of the game since she was n't a fan of either team.
Ze bleef onverschillig over de uitslag van de wedstrijd omdat ze geen fan was van een van de teams.
He appeared indifferent to his coworker's complaints, showing no sympathy.
Hij leek onverschillig voor de klachten van zijn collega, geen sympathie tonend.
02
onverschillig
showing no care or concern in attitude or action
03
onverschillig
(usually followed by `to') unwilling or refusing to pay heed
04
onverschillig
(often followed by `to') lacking importance; not mattering one way or the other
05
onpartijdig, neutraal
unbiased and not favoring one side
Voorbeelden
The judge remained indifferent, making a decision based solely on the evidence.
De rechter bleef onverschillig, een beslissing nemend die uitsluitend op bewijzen was gebaseerd.
He approached the negotiation with an indifferent mindset, avoiding any bias.
Hij benaderde de onderhandeling met een onverschillige mentaliteit, waarbij hij elke vooringenomenheid vermeed.
06
middelmatig, gemiddeld
fairly poor to not very good
07
onverschillig
neither too great nor too little
08
onverschillig, neutraal
being neither good nor bad
09
onverschillig, inert
having only a limited ability to react chemically; chemically inactive
10
onverschillig
marked by no especial liking or dislike or preference for one thing over another
Lexicale Boom
indifferent
different
differ



























