Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to immigrate
01
immigreren
to come to a foreign country and live there permanently
Intransitive: to immigrate somewhere
Voorbeelden
After obtaining a work visa, Maria decided to immigrate to the United States.
Na het verkrijgen van een werkvisum besloot Maria naar de Verenigde Staten te emigreren.
The family made the decision to immigrate to Canada for a better quality of life.
Het gezin heeft besloten om naar Canada te emigreren voor een betere levenskwaliteit.
02
immigreren, immigratie vergemakkelijken
to facilitate the arrival and settlement of individuals in a foreign country
Transitive: to immigrate sb
Voorbeelden
The government implemented policies to immigrate skilled workers to address the shortage in the labor market.
De regering heeft beleid geïmplementeerd om geschoolde werknemers te immigreren om het tekort op de arbeidsmarkt aan te pakken.
The company decided to immigrate software developers from various countries to enhance the expertise of its workforce.
Het bedrijf besloot softwareontwikkelaars uit verschillende landen te immigreren om de expertise van zijn personeel te vergroten.
Lexicale Boom
immigrate
migrate
migr



























