Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
honing, bijenhoning
a sweet, sticky, thick liquid produced by bees that is yellow or brown and we can eat as food
Voorbeelden
He enjoys a spoonful of honey before bed to help calm his cough and promote a good night's sleep.
Hij geniet van een lepel honing voor het slapengaan om zijn hoest te kalmeren en een goede nachtrust te bevorderen.
The honey produced by bees is not only delicious but also offers numerous health benefits.
De honing geproduceerd door bijen is niet alleen heerlijk maar biedt ook tal van gezondheidsvoordelen.
Voorbeelden
That new waitress is a real honey — everyone in the diner's talking about her.
Die nieuwe serveerster is een echte schat—iedereen in het restaurant heeft het over haar.
He flashed a smile at the honey sitting by the jukebox.
Hij wierp een glimlach naar de schat die bij de jukebox zat.
to honey
01
zoeten met honing, honing toevoegen om te zoeten
sweeten with honey
honey
01
schat, liefje
used to address a person that one loves, particularly one's child, husband, wife, etc.
Voorbeelden
I 'll be home soon, honey.
Ik ben snel thuis, schat.
Honey, have you seen my keys?
Schat, heb je mijn sleutels gezien?
01
honingkleurig, honingkleur
of something having the color of honey



























