Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to gull
01
bedriegen, misleiden
to trick someone, often by taking advantage of their trust or naivety
Transitive: to gull sb
Voorbeelden
The scammer gullied the elderly couple into giving them their life savings by posing as a charity worker.
De oplichter bedroog het oudere stel door zich voor te doen als een liefdadigheidswerker en overtuigde hen om hun levensbesparingen te geven.
He gulled his friends into believing he had won the lottery by forging a fake winning ticket.
Hij bedroog zijn vrienden door hen te laten geloven dat hij de loterij had gewonnen door een vals winnend ticket te vervalsen.
01
meeuw, zeemeeuw
a long-winged seabird with webbed food and a white plumage that is grayish black on the wings
02
naïeveling, makkelijke prooi
a person who is gullible and easy to take advantage of



























