Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Grazing
01
aantikken, wrijving
the act of brushing against while passing
02
grazen, weiden
the act of animals eating grass or other plants growing in a field
Voorbeelden
Grazing in the field was part of their daily routine.
Grazen in het veld maakte deel uit van hun dagelijkse routine.
The grazing of livestock took place early in the morning.
Het grazen van het vee vond plaats in de vroege ochtend.
Lexicale Boom
overgrazing
grazing



























