Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Absence
01
afwezigheid
the state of not being at a place or with a person when it is expected of one
Voorbeelden
His absence from the meeting caused delays in making important decisions for the project.
Zijn afwezigheid bij de vergadering veroorzaakte vertragingen bij het nemen van belangrijke beslissingen voor het project.
The teacher noticed the student 's absence and marked it on the attendance sheet.
De leraar merkte de afwezigheid van de leerling op en noteerde het op de aanwezigheidslijst.
02
afwezigheid, gebrek
the state of not having something
Voorbeelden
The absence of a proper drainage system can lead to flooding.
Het ontbreken van een goed afvoersysteem kan leiden tot overstromingen.
The absence of light in the cave made it hard to see.
De afwezigheid van licht in de grot maakte het moeilijk om te zien.
03
afwezigheid, absence-aanval
the occurrence of an abrupt, transient loss or impairment of consciousness (which is not subsequently remembered), sometimes with light twitching, fluttering eyelids, etc.; common in petit mal epilepsy
04
afwezigheid, afstand
the time interval during which something or somebody is away
Lexicale Boom
absence
abs



























