Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to flatten
01
effenen, plat maken
to reduce the thickness or height of something, making it less raised or elevated in its shape or form
Transitive: to flatten a surface
Voorbeelden
The construction crew used a steamroller to flatten the newly paved road.
De bouwploeg gebruikte een wals om de nieuw geasfalteerde weg vlak te maken.
After the dough rose, the baker needed to flatten it with a rolling pin.
Nadat het deeg was gerezen, moest de bakker het met een deegroller plat maken.
02
verlagen, mollen
to adjust a musical note in pitch by lowering it by a semitone
Transitive: to flatten a musical note or chord
Voorbeelden
The pianist had to flatten the F sharp in the melody to match the key signature of the composition.
De pianist moest de fis in de melodie verlagen om deze aan te passen aan de toonsoort van de compositie.
The vocalist used her trained ear to flatten the high notes during the performance.
De vocaliste gebruikte haar getrainde oor om de hoge noten tijdens de uitvoering te verlagen.
03
vernietigen, verpletteren
to thoroughly defeat someone in an argument, a contest, etc.
Transitive: to flatten an opponent or rival
Voorbeelden
Despite his best efforts, she flattened him in the debate with her well-researched points and persuasive arguments.
Ondanks zijn beste inspanningen, verpletterde ze hem in het debat met haar goed onderzochte punten en overtuigende argumenten.
The soccer team flattened their rivals in the championship match, scoring six goals to secure a decisive victory.
Het voetbalteam verpletterde hun rivalen in de kampioenswedstrijd door zes doelpunten te scoren voor een beslissende overwinning.
Lexicale Boom
flattened
flatten



























