Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Fireman
01
brandweerman, brandbestrijder
a man who works for a fire department and puts out fires
Voorbeelden
The fireman wore protective gear during the rescue.
De brandweerman droeg beschermende kleding tijdens de redding.
The injured fireman was taken to the hospital.
De gewonde brandweerman werd naar het ziekenhuis gebracht.
02
brandweerman, brandweermanspel
play in which children pretend to put out a fire
03
stoker, werknemer die verantwoordelijk was voor het brandend houden van het vuur in de stoommachine van stoomlocomotieven
a worker who was in charge of keeping the fire burning in the steam engine of steam locomotives
Voorbeelden
The fireman shoveled coal into the firebox to maintain steam pressure.
De stoker schepte kolen in de vuurkist om de stoomdruk te handhaven.
He admired the dedication of the veteran fireman.
Hij bewonderde de toewijding van de veteraan brandweerman.
04
vervangende werper, hulpwerper
a pitcher who does not start the game



























