Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to factor
01
ontbinden in factoren, factoriseren
to break down a number or expression into smaller parts that multiply together to produce the original number or expression
Intransitive
Transitive: to factor a number
Voorbeelden
Factoring 12 gives you 2 × 2 × 3.
Factoriseren van 12 geeft je 2 × 2 × 3.
Factoring allows you to simplify complex expressions.
Factoriseren stelt je in staat om complexe uitdrukkingen te vereenvoudigen.
02
meenemen, inbegrijpen
to include something as important when deciding or planning
Transitive: to factor sth into a plan or decision
Voorbeelden
She factored the weather into her plans for the outdoor event.
Ze heeft het weer meegenomen in haar plannen voor het buiten evenement.
You should factor his experience into your choice for the team leader.
Je moet zijn ervaring meenemen in je keuze voor de teamleider.
03
een rol spelen, bijdragen
to play a part in causing something or influencing the outcome
Intransitive: to factor into a decision or plan
Voorbeelden
The weather factored heavily into the cancellation of the event.
Het weer speelde een grote rol bij de annulering van het evenement.
Her dedication factored into the team ’s success.
Haar toewijding droeg bij aan het succes van het team.
Factor
01
genetische factor, genetisch element
a DNA segment involved in producing a polypeptide chain, including coding and noncoding regions
Voorbeelden
Gene expression depends on several genetic factors.
Genexpressie hangt af van verschillende genetische factoren.
Mutations in a factor can affect protein production.
Mutaties in een factor kunnen de eiwitproductie beïnvloeden.
02
factor, element
one of the things that affects something or contributes to it
Voorbeelden
Poor weather conditions were a significant factor in the cancellation of the outdoor event.
Slechte weersomstandigheden waren een belangrijke factor bij de annulering van het buitenevenement.
The availability of skilled workers is a key factor in attracting businesses to the region.
De beschikbaarheid van geschoolde werknemers is een belangrijke factor om bedrijven naar de regio te lokken.
03
factor, element
an abstract component or constituent part of something
Voorbeelden
Trust is a factor in any successful relationship.
Vertrouwen is een factor in elke succesvolle relatie.
Creativity is a factor in problem-solving.
Creativiteit is een factor in probleemoplossing.
04
factor
(mathematics) one of the numbers that another number can be divided by
Voorbeelden
A factor of a number divides it evenly without leaving a remainder.
Een factor van een getal deelt het gelijkmatig zonder een rest achter te laten.
The prime factors of 12 are 2 and 3, as 12 can be divided by both 2 and 3.
De priemfactoren van 12 zijn 2 en 3, omdat 12 door beide 2 en 3 gedeeld kan worden.
05
factor, commissionair
a business agent who buys or sells goods on behalf of another for a commission
Voorbeelden
The company employed a factor to sell its textiles.
Het bedrijf heeft een factor in dienst genomen om zijn textiel te verkopen.
Factors handle transactions between manufacturers and retailers.
Factoren behandelen transacties tussen fabrikanten en detailhandelaren.
06
factor, onafhankelijke variabele
an independent variable used in an analysis
Voorbeelden
Temperature is a factor in the regression model.
De temperatuur is een factor in het regressiemodel.
The study considered age and diet as factors.
De studie beschouwde leeftijd en dieet als factoren.
07
factor, vermenigvuldiger
any number or symbol that multiplies with others to produce a product
Voorbeelden
2 and 3 are factors of 6.
2 en 3 zijn factoren van 6.
Factor pairs of 12 include ( 2, 6 ) and ( 3, 4 ).
De factor-paren van 12 omvatten (2, 6) en (3, 4).
Lexicale Boom
factoring
factor



























