Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
English-speaking
/ˈɪŋɡlɪʃspˈiːkɪŋ/
/ˈɪŋɡlɪʃspˈiːkɪŋ/
english-speaking
01
Engelstalig, Engels sprekend
capable of speaking and understanding the English language
Voorbeelden
The English-speaking population of the town is growing steadily.
De Engelssprekende bevolking van de stad groeit gestaag.
English-speaking countries tend to have more global business opportunities.
Engelssprekende landen hebben de neiging om meer mondiale zakelijke kansen te hebben.



























