Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Drizzle
01
motregen, druilerige regen
rain that falls in small, fine drops, creating a gentle and steady rainfall
Voorbeelden
The morning began with a light drizzle that refreshed the garden.
De ochtend begon met een lichte motregen die de tuin verfriste.
We walked through the drizzle, enjoying the cool, gentle rain.
We liepen door de motregen, genietend van de koele, zachte regen.
to drizzle
01
in een dun straaltje gieten, besprenkelen
to pour a thin, fine stream of liquid, such as sauce, oil, or syrup, over food
Transitive: to drizzle a liquid over food
Voorbeelden
To enhance the presentation, the pastry chef drizzled chocolate sauce in a delicate pattern over the dessert.
Om de presentatie te verbeteren, heeft de banketbakker chocoladesaus in een delicaat patroon over het dessert gedruppeld.
The home cook decided to drizzle honey over the fresh berries to sweeten the fruit salad.
De thuiskok besloot honing over de verse bessen te druppelen om de fruitsalade zoeter te maken.
02
motregenen, druppelen
to rain lightly in fine, small drops
Intransitive
Voorbeelden
The rain drizzled softly on the pavement, creating a misty atmosphere.
De regen druppelde zachtjes op het trottoir, wat een mistige sfeer creëerde.
She walked outside as the rain drizzled down, carrying an umbrella.
Ze liep naar buiten terwijl het motregende, een paraplu dragend.
Lexicale Boom
drizzly
drizzle



























