Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
dimly
01
zwak, vaag
with a faint or soft light
Voorbeelden
The candle in the room flickered dimly, casting a soft glow.
De kaars in de kamer flakkerde zwak, waardoor een zacht licht ontstond.
The street lamps glowed dimly as the city settled into night.
De straatlantaarns gloeiden zwak terwijl de stad in de nacht neerdaalde.
02
vaag, onduidelijk
in a manner that conveys vague awareness or partial understanding
Voorbeelden
She dimly remembered a lullaby from her childhood
Ze herinnerde zich vaag een slaapliedje uit haar jeugd.
He was dimly aware that someone was watching him.
Hij was vaag bewust dat iemand hem in de gaten hield.
03
met afkeuring, zonder enthousiasme
in a manner suggesting disapproval or lack of enthusiasm
Voorbeelden
The manager looked dimly upon their proposal to change the workflow.
De manager keek afkeurend naar hun voorstel om de workflow te veranderen.
She spoke dimly of the new policy, clearly unimpressed.
Ze sprak vaag over het nieuwe beleid, duidelijk niet onder de indruk.
Lexicale Boom
dimly
dim



























