Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to depend
01
afhangen van, gebaseerd zijn op
to be based on or related with different things that are possible
Transitive: to depend on sth
Voorbeelden
The success of the project depends heavily on effective communication among team members.
Het succes van het project hangt sterk af van effectieve communicatie onder teamleden.
Crop yields in agriculture often depend on factors such as weather conditions, soil quality, and irrigation.
De opbrengsten van gewassen in de landbouw hangen vaak af van factoren zoals weersomstandigheden, bodemkwaliteit en irrigatie.
02
vertrouwen op, rekenen op
to place trust or reliance on someone or something
Transitive: to depend on sb
Voorbeelden
I can depend on my best friend to provide a listening ear during challenging times.
Ik kan rekenen op mijn beste vriend om een luisterend oor te bieden in moeilijke tijden.
Employees depend on the company's leadership to make informed decisions for the welfare of the team.
Medewerkers vertrouwen op het leiderschap van het bedrijf om weloverwogen beslissingen te nemen voor het welzijn van het team.
Lexicale Boom
dependable
dependance
dependant
depend



























