Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Denizen
01
bewoner, inwoner
a animal or plant that lives in or has been naturalized to a particular region
Voorbeelden
The European starling, introduced in the 19th century, is now a familiar denizen of North American parks.
De spreeuw, geïntroduceerd in de 19e eeuw, is nu een vertrouwde bewoner van Noord-Amerikaanse parken.
Japanese knotweed has become an invasive denizen along many riverbanks in Europe.
Japanse duizendknoop is een invasieve bewoner geworden langs veel rivieroevers in Europa.
02
bewoner, inwoner
a resident in a particular place
Voorbeelden
As a longtime denizen of the small coastal town, he knew everyone by name and their life stories
Als een al lang bestaande inwoner van het kleine kustplaatsje kende hij iedereen bij naam en hun levensverhalen.
The bustling metropolis attracted denizens from all walks of life, creating a vibrant and diverse community.
De bruisende metropool trok inwoners uit alle lagen van de bevolking aan, waardoor een levendige en diverse gemeenschap ontstond.



























