Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Council
01
raad, bestuur
a group of elected people who govern a city, town, etc.
Voorbeelden
She was elected to serve on the local council.
Ze werd verkozen om te dienen in de lokale raad.
The town council voted against the construction project.
De gemeenteraad stemde tegen het bouwproject.
02
raad, vergadering
a meeting of people for consultation
03
concilie, kerkvergadering
(Christianity) an assembly of theologians and bishops and other representatives of different churches or dioceses that is convened to regulate matters of discipline or doctrine
council
01
gemeentelijk, raad-
(of housing) owned and managed by a local government, offered at a low rent to individuals or families with financial difficulties
Dialect
British
BritishVoorbeelden
They moved into a council flat after struggling to afford private rent.
Ze verhuisden naar een gemeentelijke flat nadat ze moeite hadden om een particuliere huur te betalen.
Council housing is available for people with limited income.
Gemeentelijke huisvesting is beschikbaar voor mensen met een beperkt inkomen.
