Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to chuck out
[phrase form: chuck]
01
eruit gooien, buitengooien
to make someone leave a place against their will
Voorbeelden
The bouncer chucked the troublemaker out of the club.
De uitsmijter heeft de lastpost buitengegooid uit de club.
The teacher had to chuck the disruptive student out of the class.
De leraar moest de storende student uit de klas gooien.
02
weggooien, zich ontdoen van
to get rid of something
Voorbeelden
Can you please chuck the old magazines out?
Kun je alsjeblieft de oude tijdschriften weggooien?
He chucked out the broken toys from the box.
Hij gooide de kapotte speeltjes uit de doos.



























