Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Cavalier
01
ridder, heer
a refined gentleman who is courteous, gallant, and attentive, especially toward women
Voorbeelden
The young cavalier bowed gracefully before the queen.
De jonge kavalier boog sierlijk voor de koningin.
He behaved like a true cavalier, offering his seat to the lady.
Hij gedroeg zich als een echte heer, door zijn stoel aan de dame aan te bieden.
02
koningsgezinde ruiter, aanhanger van koning Karel I
a member of the royalist faction who supported King Charles I during the English Civil War
Voorbeelden
The cavaliers fought to defend the divine right of kings.
De cavaleristen vochten om het goddelijke recht van koningen te verdedigen.
Cavaliers were often contrasted with the more austere Roundheads.
De Cavaliers werden vaak gecontrasteerd met de strengere Roundheads.
cavalier
01
nonchalant, hooghartig
showing an arrogant or dismissive attitude, often by treating serious matters lightly
Voorbeelden
His cavalier attitude toward deadlines frustrated the team.
Zijn nonchalante houding ten opzichte van deadlines frustreerde het team.
She grew angry at his cavalier disregard for her feelings.
Ze werd boos op zijn nonchalante minachting voor haar gevoelens.



























